“Als je hem kunt vinden, moet je ‘m zeker gaan zien.”
Aldus een collega vlak voor ik naar Israël ging. De ‘’m’ in kwestie was de Heilig Grafkerk in de Oude Stad van Jeruzalem. Op dat moment dacht ik ‘hoe moeilijk kan het zijn’, en had ik het volste vertrouwen in mijn innerlijke GPS.
Ik zette mijn innerlijke navi aan, op naar de kerk!
Dat alles was voordat ik aan de Yafo Gate stond om de Oude Stad binnen te gaan. Daar werd ik aangeklampt door een broodverkoper die zich voorstelde als mijn nieuwe vriend.
“Nee, bedankt”, zei ik, “ik ben op weg naar de kerk.”
Hij zei dat ik hem nodig had.
Boven het eerste straatje dat ik binnenliep hing meteen een wit bordje met rode letters, “Church of the Holy Sepulchre” en een pijl. Ziet er toch veelbelovend uit.
“Er is zelfs bewegwijzering, wat kan er mis gaan?!”
Niets, stelde ik tevreden vast. Vrij veel, bleek al heel snel.
Ik kreeg het Spaans benauwd van de claustrofobische straatjes, en werd knettergek van de opdringerige verkopers die mij de hele tijd toe gromden ‘come in my shoppe’. Ondertussen was heel die kerk nergens te bekennen, en was het bordje met de rode pijl kennelijk de enige aanwijzing die ik kreeg.
Iedereen die ik ken is lyrisch over de Oude Stad van Jeruzalem, maar ik voelde me helemaal niet senang. Overal waren felle kleuren en geuren van exotische kruiden, op zich niet verkeerd, maar overal waren ook mensen. Heel veel mensen. In heel smalle straatjes. Toeristen, opdringerige snorremansen, en nog meer toeristen.
Dan maar even een instant marriage op mijn hoofd, dan zou vast sneller gaan
Toen ik na een half uur ronddolen nog steeds die snertkerk niet gevonden had en de zoveelste opdringerige snorremans had afgepoeierd, was ik het zat. Ik bond mijn sjaal-voor-noodgevallen om mijn hoofd en ging verder als getrouwde vrouw. Gauw terug naar de Yafo Gate!
Ik had dit ook eerder kunnen bedenken natuurlijk, maar het werkte als een tiet (of dat juist eigenlijk weer niet, maar je begrijpt wat ik bedoel). Hoewel ik ernstig voor joker liep (want feitelijk random doek op mijn hoofd) en ook de moord liep te stikken met dat ding om mijn hoofd bij 40 graden, werd ik niet meer aangesproken en kon ik me een stuk sneller voortbewegen.
Hej, Nederlanders
Ik was al een goed eind op weg naar de uitgang door de wirwar van straatjes, toen ik vlak voor me opeens Nederlands hoorde. Toch nog maar even bij dit stel informeren of zij misschien wisten waar die kerk zich schuil hield. Zou toch zonde zijn hem niet te zien. Het stel bleek onderdeel van een busgroep die ik een paar dagen later in Tel Aviv opnieuw zou tegenkomen. Ze vonden het maar niks dat ik daar in mijn eentje rondliep, maar konden me gelukkig wel de weg naar de Heilig Grafkerk wijzen.
Aan die wegwijzer had ik kennelijk een hele route moeten kunnen aflezen.
Veel te diep was ik de Oude Stad in gelopen, zo bleek. Ik had vrijwel meteen na het bordje waarop een pijl “rechtdoor” aanwees linksaf een poortje door moeten gaan, het straatje volgen tot het doodliep, en daar had ik opnieuw linksaf moeten slaan. Daar had ik dan een wat verborgen deur gevonden, en daarachter had ik dan weer de Church of the Holy Sepulchre, eindelijk, aangetroffen. Dat ik dat niet allemaal in dat ene bordje gelezen had!
Deze route volgde ik alsnog, maar dan van de andere kant, want ik bevond mij inmiddels ver achter het bord met de rode pijl, en inderdaad, daar trof ik uiteindelijk na bijna drie kwartier ronddolen de kerk.
Ik kon zo naar binnen, want was al zeer gepast gekleed, met bedekte schouders, en met een getrouwde sjaal op mijn hoofd. In het portaal van de kerk liet een meisje in een spagettihemdje haar vriend haar schouders insmeren met zonnebrandcrème…
Israel, mei 2010